Close Menu
Spoed? Bel 06 55 37 00 00 Op spoednummer geen APP/SMS (doorgeschakeld)
Geen spoed? Bel dan tijdens spreekuur
Ma t/m vr van 8.00 - 9.00 uur: 0252-534340

Wormbestrijding

ontwormen paard

 

Wormbestrijding paard

Ieder paard heeft wormen in zijn lichaam. Zijn er echter te veel wormen, dan vormen deze een gevaar voor de gezondheid van het paard.

Last van wormen kan zich op verschillende manieren uiten, bijvoorbeeld via achteruitgang in conditie, niet goed door de vacht komen, verminderde of juist vermeerderde eetlust, bloedarmoede, diarree of koliek. Soms gaan wormen zulke forse schade veroorzaken, dat verder leven onmogelijk wordt.

Het kunnen bestrijden van te veel wormen bij paarden, is dus een heel belangrijk punt.  

 

RESISTENTIE TEGEN PASTA

Door wormenkuren kunnen we diverse stoffen geven en de gezondheid van paarden goed beschermen tegen wormuitbreiding.

Vroeger kregen paarden standaard meerdere malen per jaar een wormenkuur. Echter, via onderzoek heeft men vastgesteld dat er resistentie tegen wormmiddelen groeide. Dat is een natuurlijk heel serieus probleem. Want er zijn nog geen andere stoffen ontdekt, die paarden resistentie kunnen gaan helpen.

Het belang van het zo veel mogelijk tegen gaan van ontwikkeling van deze resistentie is erg groot. De enige paardvriendelijke maatregel die genomen kan worden is niet onnodig ontwormen en kansen op herbesmetting te gaan beperken. Kortom ontwormingsmiddelen alleen te gebruiken, indien dat daadwerkelijk nodig is. Ook is het belangrijk echt niet te gaan onderdoseren.

Immers, elke keer als er ontwormd gaan wormen dood, maar trigger je ook het lichaam van een worm om zich aan te passen en te gaan overleven.

Resistentievorming minder kans geven, is een groepsbelang met zeer hoge prioriteit. Wanneer een aangepaste worm zich opnieuw gaat voortplanten, zijn deze opvolgers ook resistent. Resistente wormen verspreiden zich over het land. Krijgt een ander paard vervolgens opeens te maken met verminderde weerstand en dus opeens hogere druk door resistente wormen, dan is er helaas geen doeltreffende therapie meer. 

Er is geen enkel signaal dat er dan op tijd nieuwe middelen tegen resistente wormen zullen zijn.  

 

BEWAKING GROEPSBELANG

Hoe vaker wordt ontwormt, hoe sneller resistentie kan toenemen. Daarom heeft de sector een aantal jaren geleden diverse maatregelen bedacht. Er is mestonderzoek en bloedonderzoek ontwikkeld en er zijn manieren bedacht om besmettingsdruk af te bouwen.

Omdat niet iedereen begrijpt hoe groot het groepsbelang is en het geven van veel pasta nu eenmaal makkelijker is dan onderzoekjes doen, gerichter wormen en weidebeheer, is besloten dat verkoop van ontwormingsmiddelen voor paarden enkel nog maar via dierenartsen verloopt. Het is hun taak te gaan bewaken dat er goed getest wordt en geen pasta meer gegeven wordt aan paarden die dat helemaal niet nodig hebben.

Uit alle mestonderzoeken bleek al snel, dat dit een goed plan was. Veel meer dan de helft van de paarden die we onderzoeken, blijken namelijk helemaal geen pasta nodig te hebben.

Tevens wordt het eerder zichtbaar, als er wel extreme aantallen zijn, pasta wel gegeven werd en nog niet aansloeg. Het is belangrijk te begrijpen, dat zolang een een paard hele grote aantallen mee neemt die niet verdwijnen na een kuur, het even niet heel handig is dit paard in het weiland zo maar tussen een nieuwe grote groep met andere paarden te gaan zetten.

 

BESMETTINGSRISICO'S EN MONITORING

Kortom, individueel mestonderzoek, meer gericht ontwormen en beter weidebeheer zijn nu belangrijke peilers in de strijd tegen wormbesmetting en resistentievorming. De noodzaak en frequentie van ontwormen is afhankelijk van de algehele infectiedruk rondom het paard en de individuele weerstand van het paard.

 

WEIDEBEHEER

Besmetting van paarden met wormeieren verloopt -bijna altijd- via de weide. Het maakt niet uit of de paarden bij elkaar of na elkaar op de weide staan.

Een hogere infectiedruk kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door:

  • Veel paarden op een stuk weide.
  • Leeftijd en conditie van de paarden
  • Nieuwe paarden op de wei die wormen meebrengen

Als het haalbaar is, verdient het zeker de voorkeur de mest twee keer per week te verwijderen. Dit dringt de infectiedruk terug. Maar dat is pittig werk. Als het gras hoog staat of er veel paarden op het land staan en minder verzorgers, wordt dit moeilijker goed haalbaar.

Blijf ALTIJD nauwkeurig met instroom nieuwe paarden. Maak aparte landjes, paddocks enz. Voor nieuwe paarden geldt altijd het advies deze eerst twee weken apart te zetten, te onderzoeken en monitoren, voordat hij op de weide in verder contact met groepen mag komen.

Dat lijkt overdreven maar we herhalen het keer op keer. Zeker jonge paarden nemen soms hele hoge wormbesmettingen mee en die kunnen een keer resistente wormen bevatten. Wees daar op bedacht en voorkom dat deze gelijk in de hele groep kunnen landen.

 

MESTONDERZOEK

mestonderzoek paardPraktisch vervelend punt is dat de meeste parasieten in het paard zitten en zo niet zichtbaar voor het mensenoog. Via microscopisch- en bloedonderzoek zijn we in staat soorten en de graad van de besmetting beter vast te stellen. Er kunnen verschillende soorten wormen zijn en dus zijn er ook verschillende wijzen en stoffen om ze te bestrijden. In het algemeen monintoren we het paard gedurende het jaar via mestonderzoek, alleen in het najaar volgt altijd standaard een ontwormingsmiddel.

Als we de mest onder de microscoop bekijken bepalen we  per paard de EPG (eieren per gram). Bij een lage eitelling (EPG) kunnen we beslissen het ontwormen over te slaan. Bij een hoge EPG of bijzonderheden

Mestonderzoek is vooral nuttig om eieren van de meest voorkomende wormen aan te tonen. Sommige maagdarmwormen zijn wel aanwezig en kunnen ziekte veroorzaken, maar scheiden geen eieren uit in de mest. Dit geldt met name voor lintwormen, de larven van de kleine strongyliden (bijvoorbeeld de cyathostominae of rode bloedwormen), die zich ingraven in de darmwand om te overwinteren en de grote spoelwormen. De grote spoelwormen veroorzaken nog wel eens schade en sterfte bij veulens en jaarlingen.

 

REDEN VOOR AANVULLEND ONDERZOEK

Een mestonderzoek is dus geen volledige garantie dat een paard wormvrij is. Als de uitkomst van het mestonderzoek twijfels oproept en/of het paard symptomen vertoont wordt een aanvullend bloedonderzoek uitgevoerd om een eventuele besmetting van geïnhibeerde larven van de cyathostominae (= rode bloedwormen) te kunnen uitsluiten.

Zijn er bijzonderheden in de individuele conditie van een paard, ga dan niet zelf op internet zoeken en diagnoses stellen, maar overleg dan deze problemen met een arts. Er zijn andere mogelijke oorzaken, die dezelfde signalen kunnen geven.

DR GOOGLE geeft veel antwoorden, maar helaas niet altijd de meest nauwkeurige. 

 

SCHOON HET LAND OP EN HERHALING MESTONDERZOEK

Staan de paarden alleen in de zomer op het land, dan is ons advies om bij alle paarden 2 weken VOOR de weidegang mestonderzoek te doen, zodat paarden “schoon” het land op gaan.

Indien de paarden ook in de winter op het land staan, doen we onderzoek graag in de maand maart. Iedere twee maanden levert u een mestmonster in voor eitelling. Afhankelijk van deze eitelling wordt een advies voorgelegd. Het tweede mestonderzoek vindt weer 2 maanden later plaats. In het gunstigste geval hoeft er niet ontwormd te worden.

Daarnaast is het zeer raadzaam in december ALTIJD tegen lintwormen en geïnhibeerde larven te ontwormen. 

Schematisch voor volwassen paarden:

  1. Maart/April: 1e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  2. Juni: 2e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  3. Augustus: 3e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  4. December: Equest Pramox (moxidectine en praziquantel, maar let op dit niet geven aan jonge veulens)

Indien het paard ontwormd is, hoeft er pas 2 maanden na ontwormen mestonderzoek te worden gedaan. Tenzij er een extreem hoge besmetting is, dan volgt een controle. Na oktober is er geen mestonderzoek meer nodig.

JONGE PAARDEN ZIJN EXTRA WORMGEVOELIG

Het is voor jonge paarden tot en met 3 jaar beter, met hogere frequentie te controleren. Omdat jonge paarden weinig afweer kunnen hebben, kan iedere 4 weken worden gecontroleerd.

Schematisch voor jonge paarden tot en met 3 jaar:

  1. April: 1e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  2. Mei: 2e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  3. Juni: 3e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  4. Juli: 4e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  5. Augustus: 5e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  6. September: 6e mestonderzoek: ontwormen afhankelijk van advies
  7. December: Equest Pramox (moxidectine en praziquantel, niet voor jonge veulens)

Echt een hele belangrijke uitzondering op de regel, is dat u Equest Pramox nooit geeft aan jonge veulens. Voor gebruik moxidectin is de richtlijn dat het veulen MINIMAAL EEN HALF JAAR moet zijn.

DOSEREN VAN PASTA

Ook onderdosering werkt resistentie in de hand. Let dus op dat als u pasta moet geven, u niet te weinig pasta geeft.

Hoeveel u moet geven staat gelukkig ook heel duidelijk omschreven op de verpakkingen.

Heeft u geen idee wat uw paard weegt en niemand in de buurt een meetlint, is dat geen groot probleem, gebruik dan onze maattabel en een touwtje en de tabel onder deze link. dat werkt redelijk nauwkeurig en dat is altijd beter dan lukraak gokken.

 

MEST AANLEVEREN?

Bij kleine groepen paarden is het aan te raden om individuele monsters in te leveren in een plastic zakje met naam van het paard en de eigenaar. Een klein mestballetje is al ruim voldoende, we hebben maar weinig nodig.

Bij grote groepen kunt u de monsters individueel verpakken, doch als groep van maximaal 5 paarden laten onderzoeken. Als de groep groter wordt, wordt de uitslag onnauwkeuriger. Een groep kan gevormd worden door leeftijd of door de koppel waar het paard in loopt (let op als paard 1 in de ochtend op een perceel loopt en paard 2 in de middag op hetzelfde perceel zijn ze samen een koppel). In ieder geval zijn de veulens een groep, de jaarlingen een groep, de 2- en 3-jarigen een groep en de oudere paarden. Bij lage uitkomst is de groep onverdacht, maar bij hogere telling moeten we daarna nog wel de mest per paard kunnen bekijken. Het is dus belangrijk dat u bij het maken van groepjes niet al zelf de mest gaat mengen maar nog steeds per paard in zakjes gescheiden blijft.

Breng verse mest en zorg dat het niet te lang warm buiten de koeling ligt. Dat is belangrijk voor het krijgen van juiste eitellingen.

PLANNEN

Wij werken niet met mest die we ontvangen per post, want dat is te lang onderweg en dus niet vers genoeg meer. Het is belangrijk dat de mest vers is. Als we op stal zijn, kunt u het natuurlijk ook altijd meegeven, dan kan het direct de koeling in. Als u mest komt brengen op de praktijk, bel dan altijd even op het spreekuur dat het die dag komt, zodat we zeker zijn dat het altijd daarna op tijd bij ons in de koeling komt. Grote hoeveelheden mest vragen om eerdere afstemming, want er moet die dag bij ons voldoende assistentie vrij gemaakt kunnen worden om een grote partij gelijk te verwerken.