Kreupel paard en kreupelheidsonderzoek
Een kreupelheidsonderzoek kan op de stal van het paard of op onze praktijk in Zwaanshoek. De meeste kreupelheidsonderzoeken voeren we uit op de praktijk, die daar optimaal voor ingericht is. Echter, bij aanwezigheid van juiste omstandigheden kan dit onderzoek ook goed op stal.
Voor een kreupelheidsonderzoek of nabehandeling op locatie is onze werkregio ruwweg het zuidelijke deel van Noord-Holland en het noordelijk deel van Zuid-Holland.
Kreupelheidsonderzoek is breed begrip omdat bij bewegingsonderzoek alle deelgebieden elkaar tegen kunnen komen. In een bewegend lichaam werkt natuurlijk alles samen. Ons doel is te bepalen welke aanpak, het beste op zijn plaats is.
Grotere verandering in de beenzetting bij bijvoorbeeld forse breuk of bevangenheid, of een grote nieuwe zwelling op een been, zijn kreupelheden waarbij we direct weten welk gebied het probleem bevat. Maar er zijn nog veel meer soorten kreupelheden. Zij vormen de reden dat kreupelheid voor paardenartsen, een serieuze specialisatie is.
Wervelkolomproblemen, SI of schouder of kaakklachten of spierklachten kunnen zelfstandig leiden tot verandering in beweging in de beenzetting, maar ook gedragsproblemen op stal veroorzaken. Ze vormen dan primaire oorzaak van pijn en bewegingsveranderingen.
Een paard moet ook veel landen en afzetten met vier relatief dunne benen. Subtiele pijn in gebruik van die benen gaat leiden tot subtiele aanpassingen in verder lichaamsgebruik. Het is een feit, reeds bevestigd door meerdere onderzoeken, dat het menselijk oog helaas milde kreupelheid vanuit de benen in vroeg stadium snel mist. Ze gaan behandelen als primaire rug/hals/schouder- en SI problemen zet dan onvoldoende zoden aan de dijk.
Milde kreupelheden wil je niet missen, want bij negeren kan het gaan uitgroeien tot veel grotere bewegingsproblemen. Bij kreupelheid kunnen er dus zeker ook combinatieproblemen zijn. Het ene been deed pijn, het andere raakte overbelast. Zodra een paard in twee voorbenen pijn heeft onstaat er sterke interactie met de wervelkolom. Er zijn pure toplijnproblemen boven gezonde benen. Maar ook veel pijnlijke SI gewrichten als het paard voor het landen pijn in het been wil compenseren.
Kortom veel interactie. In alle gevallen wil iedereen graag hetzelfde weten. Of en hoe kunnen we voor het paard een negatieve ontwikkeling nog bijsturen en eventuele ontwikkeling van verdere schade gaan beperken?
ERVARING EN EFFICIENCY IN KREUPELHEIDSONDERZOEK
Groot verschil bij onderzoek is dan natuurlijk dat paarden niet praten.
Als ervaren kreupelheidsarts, EquiMoves gebruiker en osteopaath hebben we veel manieren verzameld, om via onderzoek het levende paard toch te laten vertellen wat hij of zij voelt.
Hans is onze kreupelheidsarts. Hij heeft meerdere cursussen voor kreupelheden gedaan, waaronder alle modules van Iselp. I.S.E.L.P. staat voor International Society of Equine Locomotor Pathology. Dit is een extra opleiding tot paarden orthopeed bestaande uit 8 modules die in 4-5 jaar tijd doorlopen moeten worden. Hier ligt zijn basiskennis voor uitgebreid rontgenologisch en echografisch onderzoek en medische behandelingen. Hij is tevens EDO osteopaath, met de ruimste vorm van osteopathie vult hij medisch manueel onderzoek aan. Tel hier 15 jaar specifieke praktijkervaring bij op en het voortdurend verder volgen van cursussen op dit gbied. Bijzonder veel ervaring bij het uitzoeken.
We zijn koploper met Equimoves, sensor technologie en tillen daarmee inmiddels orthopedisch vooronderzoek al daadwerkelijk naar een nog hoger en completer niveau. Het kost weinig extra moeite het paard onder sensoren te zetten, maar kan veel toegevoegde scherpte brengen.
Ons doel is altijd zo efficient mogelijk voor de eigenaar te werken, maar waar mogelijk wel de kern van problemen zo helder mogelijk boven tafel krijgen. Want deze bepalen uiteindelijk immers, of en hoe we een paard met de hoogste succesfactor door problemen kunnen loodsen.
Iselp gaat niet dus zeker niet alleen over beenproblemen, maar ook over pure toplijnproblemen.
Hoe lang een kreupelheidsonderzoek duurt is dus sterk wisselend per paardsituatie. Is het paard reeds voor iedereen duidelijk zichtbaar kreupel aan een bepaald been, is er een zwelling of heeft het bijvoorbeeld duidelijk alleen een probleem in de toplijn, dan is het onderdeel bewegingsonderzoek veel kleiner. Dan betreft het onderzoek vooral manuele en radiografische beeldvorming.
Is er hele milde of combinatiekreupelheid, dan is het belangrijk eerst met hogere zekerheid te weten waar dat exact vandaan komt. De reden dat dit zo is, is dat bepaalde problemen in de onderlijn in het prille beginstadium nog veel beter controle te krijgen zijn, omdat behandelingen op dat moment nog het beste hun werk kunnen doen.
Secundaire schadevorming kan soms lastiger van aard worden dan het primaire probleem, dus dat willen we ook heel graag voorkomen.
VAN KREUPELHEIDSONDERZOEK NAAR MEEST GERICHTE AANPAK
Voor interne beeldvorming en geneeskundige behandeling van kreupelheden, hebben wij in de loop der jaren echt veel extra concrete kennis verworven op het gebied van rontgenologie en echografie en aanvullende medische en manuele behandelingen.
Wij hebben veel ervaring op het gebied van pezen en doen uiteraard ook alle behandeltechnieken zoals stamceltherapie, PRP en shockwave.
Snijden we paarden open, dan zullen we bijna in ieder paard afwijkingen gaan vinden. Dat is bij mensen echt niet anders. Echter, bij kreupelheidsonderzoek leeft de patient nog en gaat het om de vraag of en hoe we beweging dermate kunnen normaliseren, dat het met plezier kan blijven bewegen. Omdat juist het vooronderzoek bij paarden een bijzonder stukje is, lichten we dit stukje onderzoek wat uitgebreider toe.
Het doel van bewegingsonderzoek bij kreupelheid is effiency in gebruik van apparatuur maar zeker ook te komen tot meer gerichte behandeltrajecten.
Sommige eigenaren zijn soms bang voor de kosten. Of de mogelijke uitkomst van kreupelheidsonderzoek. Zij stellen goed bewegingsonderzoek dan lang uit. Maar trainen met een paard dat landen en afzetten door pijn aan past, leidt uiteindelijk nergens toe. Zo een paard wil namelijk echter niet anders lopen. Dus voor je dwangmiddelen pakt, onthou dan dat nauwkeuriger bewegingsonderzoek vaak de weg is naar meer gedegen uitgangsinformatie.
Ogen die reeds vele vormen van kreupelheid tot de bodem onderzocht hebben kunnen echt meer ervaren zijn, dan ogen van iemand die niet veel bezig was met kreupelheidonderzoeken. Zelfs dan kan het nog lastig zijn, immers hoe milder de kreupelheid hoe subtieler de verschijning. Het is soms makkelijk te zien dat iets niet klopt, maar het levende paard zal nooit zeggen wat hij voelt. Dus bij zeer milde kreupelheid of combinatiekreupelheid kan goede bewegingsanalyse moeilijker te maken zijn. Dan wordt bewegingsonderzoek verscherpt met locale verdovingsinjecties en sensoren om ook kleinere reactie op verdovingen objectief en secuur waar te nemen.
Zo helpen we paardeneigenaren het onderscheid nog eerder en objectiever te kunnen maken, efficient om te gaan met radiografie en revalidatiemogelijkheden.
MOGELIJKE ONDERDELEN BIJ VOORONDERZOEK
Als het paardenlichaam nog niet direct een heldere indicatie geeft waar problemen zitten, is kreupelheidsonderzoek de meest slimme weg.
Maar dat kan uit verschillende onderdelen bestaan.
Afhankelijk van de exacte klacht en de informatie, plakken we de onderdelen in de meest logische volgorde en we kunnen deze volgorde op ieder moment bij sturen.
Het begint met uw informatie! Schrijf dus alle veranderingen op, maak beeldmateriaal, want soms helpt dit ons echt een completer plaatje te krijgen.
Veel belangrijke informatie kunnen we vervolgens bijvoorbeeld krijgen via manueel onderzoek. We gebruiken hier primair onze ervaring als kreupelheidsarts maar zeker ook onze ervaring als osteopaath, om te voelen of alles in het lichaam wel normaal kan bewegen.
Via onze rol als kreupelheidsarts en vullen we informatie aan met bewegingsonderzoek. Zeer krachtig middel is dat we als arts daarbij kunnen werken met lokale verdovingsinjecties. Als een paard na lokale verdoving op een bepaalde plaats opeens beduidend beter gaat lopen, dan zegt dat natuurlijk echt iets over pijn.
Eventueel kunnen we via EquiMoves sensoren kunnen we reactie op een lokale verdoving nog scherper waarnemen. Omdat dit relatief nieuw onderdeel bij bewegingsonderzoek is, staat onder deze link nog meer informatie over hoe apparatuur van EquiMoves werkt. Bij EquiMoves kijkt een uitermate scherp en objectief oog met ons mee.
Als er bijvoorbeeld problemen tijdens het rijden ervaren worden, kan dit een zelfstandig probleem zijn maar natuurlijk ook een gevolgprobleem van verkeerd gebruik of verkeerde belasting van het lichaam. Om verkeerde belasting uit te sluiten heeft onze praktijk een eigen zadelpasser die kundig en objectief kan beoordelen welke verbeteringen er boven het paard haalbaar kunnen zijn.
Natuurlijk zetten we niet alle mogelijke onderdelen bij vooronderzoek in, als dit niet nodig is. Maar om heel efficient te werken, hebben we na vele jaren werken op prakijk alle benodigde kennis en vaardigheden uit disciplines heel dicht bij elkaar gezet en kan bij vragen over beweging, snel geschakeld worden.
Hieronder lichten we het hoe en waarom van bewegingsonderzoek nog wat verder toe.
ONDERZOEK RECHTE LIJNEN EN VOLTES
Gaan we bewegingsonderzoek zonder ruiter doen, dan is belangrijk onderdeel het "monsteren" van het paard. Hierbij laten we het paard op een verharde rechte baan heen en weer stappen en draven.
Bepaalde blessures zien we beter op de rechte lijn. Bij buigproeven geven we gedoseerd enige druk op een gebied om te bepalen of dit invloed op de gang heeft. We kunnen het paard ook extra functietesten laten doen en kijken naar de reactie.
Vervolgens kunnen we de bewegingen en gangen aan de longeerlijn op zowel een zachte als een harde volte bekijken. Het longeren op een volte geeft ons een veel gedetailleerder beeld van de manier van bewegen van de wervelkolom.
We gebruiken een zachte (zand)volte omdat het paard dan meer kracht nodig heeft om te bewegen en het buitenbeen moet relatief langer en verder opgetild worden, een grotere bewegingsslag maken. We kijken of het paard deze beweging voldoende kan afmaken of verkort. Op de zachte volte beoordelen we tevens de rug- en het halsgebruik weer.
Op de harde volte moet het paard juist de ondervoet van het binnenvoorbeen zwaarder belasten, bekeken wordt dan in hoeverre dit (extra) problemen geeft.
Een harde volte waar het paard echt goed op kan draven is naast een goede zachte ondergrond essentieel voor correct onderzoek. Onze voorkeur gaat daarom ook uit naar een niet al te grote, goed omheinde harde volte die wat steun biedt. Het grote voordeel is dat de hals/hoofdhouding voortdurend goed vrijgelaten kan blijven terwijl het paard zoveel mogelijk op een constante lijn loopt.
DE BELANGRIJKE ROL VAN VERDOVINGEN
Wordt een been echt verdacht van pijnlijkheid, dan willen we dat heel duidelijk hebben. Per zenuw verdoven we vrij nauwkeurig een specifiek gebied en kijken we of er reactie komt.
Al vrij snel nadat een verdoving rondom een zenuw is gezet is het gevoel (de pijn) in het overeenkomstige gebied minder of zelfs verdwenen. Je kunt het verdoven zien als het doorknippen van kleine stukjes elektrakabel, waarmee we onderaan beginnen. Indien het paard geen verbetering laat zien op de eerste/onderste verdoving, werken we langzaam op naar boven. Er kunnen 3-4 niveau’s op een dag geplaatst worden.
Als de verdoving is ingewerkt, wordt het paard weer in beweging gezet. Als na locale verdoving in een been concrete voldoende grote verbetering in beweging van de wervelkolom volgt, dan zegt dat iets over de plaats waar de pijn zit en dus waar we beeldvorming kunnen doen. Als een milde kreupelheid bijvoorbeeld uit een hals komt en leidt tot afwijkend gebruik van een been maar totaal niet reageert op verdoving in dat been, toont dat ook iets met hogere zekerheid aan.
GEDEGEN INTERNE BEELDVORMING
Indien gewenst kunnen we na pijnbepaling kijken wat er binnen het paard aan de hand is. Over het algemeen geldt dat voor harde delen als botten en gewrichten de rontgen meer geschikt is. Voor zachte weefsels als spieren, pezen, banden en kapsels de echo.
Gelukkig is slechts in uitzonderlijke gevallen nog zwaardere apparatuur nodig. Alleen in enkele gevallen is na goed onderzoek de plek zeer duidelijk en wordt het wenselijk deze plaats daarna nog gedetailleerder van binnen te gaan bekijken met andere apparatuur zoals CT of MRI en daarbij ook de kennis van een universitair specialist in te schakelen. Als we echt verwachten dat aanvullende beelden in het aangetoonde probleemgebied iets bloot kan gaan leggen, dat kan leiden tot echte veranderingen in de behandelroute, stellen we verdere beeldvorming uiteraard aan u voor. Dit aanvullend onderzoek betekent wel per defintie duur extra onderzoek. De reden dit soort verder aanvullende onderzoeken alleen uit te laten voeren als dat past bij uitkomsten uit gedegen vooronderzoek, is hierboven al beschreven.
VOORTDUREND UITBREIDINGEN KENNIS EN KUNDE BIJ KREUPELHEID
We werken er al vele jaren praktisch naar toe, om echt op alle onderdelen in het onderzoek een hoge performance en objectiviteit neer te kunnen zetten.
Zo volgde Hans naast veel extra cursussen en al heel vroeg alle modules van Iselp, een opleiding voor paardenartsen die gaat over het vinden en behandelen van mogelijke problemen in benen en bovenlijn via kreupelheidsonderzoek, rontgen en echografie. Deze kennis is inmiddels verrijkt met enorm veel praktijkcassusen. Nog altijd volgt hij met veel plezier eigenlijk iedere bijscholing, die bruikbare aanvullende informatie voor praktisch goed onderzoek of behandeling van kreupelheid en bovenlijnproblemen kan geven.
Uiteraard geven we dus ook alle medische behandelingen zoals mesotherapie, shockwave, USGI, PRP, IRAP, tildren en stamcel. Meer informatie over deze behandelingen staat in het menu onder het kopje "motoriek".
Het werken met een sensorenonderzoeksysteem met onder andere een schoftsensor, is relatief nog een nieuwe ontwikkeling. EquiMoves geeft thans bergen informatie en wordt nog verder doorontwikkeld op het gebied van gebruiksvriendelijkheid, maar inmiddels kunnen wij hier al steeds beter mee "lezen en schrijven". Het heeft zo bij ons reeds bij veel onderzoeken een goede positieve bijdrage bewezen.
Via onze totale ondergrond in kennis, kunnen we in 95% van de gevallen op uiterst efficiente wijze de pijn gaan aan wijzen en waar mogelijk behandelen. De overige 5% van de eigenaren krijgt de keuze zich voor nog verder specialistisch onderzoek te wenden tot een van de weinige universitair specialisten in Nederland of Duitsland. Maar dat kan dan echt niet anders.
IEDERE VOORBEREIDING KAN EEN VERSCHIL BETEKENEN
We werken dus al jarenlang heel hard aan de kunst kreupelheidsonderzoeken niet groter te gaan maken dan ze moeten zijn, maar zeker ook niet kleiner dan voor een goede aanpakbepaling handig is.
Zeker bij het vinden van mildere kreupelheden kan uw voorbereiding ook verschil gaan maken. Het helpt zeker, als de verzorger of ruiter goed bijhoudt, welke veranderingen en klachten eventueel te zien waren.
Let bij twijfel over gezondheid extra goed op gedragsveranderingen tijdens het rijden en opzadelen en ook goed op kleine wijzigingen in het zadelgebied, want de oorzaak van schuiven met zadels kan zeker ook bij het paard vandaan komen.
Is het paard ook al elders onderzocht en zijn er bijvoorbeeld oude beelden, dan kunnen wij die gegevens helaas niet voor je opvragen. Gegevens zijn namelijk altijd eigendom van de opdrachtgever van dat onderzoek. Is dit van toepassing, dan kun je de gegevens zelf wel op vragen en naar ons laten doorsturen.
In het algemeen geldt dat de laatste onderzoekend dierenarts het meestal wat makkelijker heeft, als de eerste. De kreupelheid kan duidelijker geworden zijn of er zijn bepaalde andere dingen al goed uitgesloten, waardoor het verdere onderzoek direct weer gerichter kan zijn.
OOK NOG HANDIG OM TE WETEN
Bijna alle kreupelheidsonderzoek kan mobiel worden gedaan, maar niet alle kreupelheidsonderzoek wil je graag mobiel laten uit voeren.
Als veel vooronderzoek nodig is, zijn zeer goede werkomstandigheden (kwaliteit voltes en monsterbaan) echt heel belangrijk voor kwaliteit in het totale traject.
Bij mogelijke beeldvorming bij hals- en rugproblematiek vinden wij het gebruik van mobiele apparatuur onhandig, omdat alle (!) mogelijke thans op de markt beschikbare mobiele röntgenapparatuur nog steeds veel minder sterk is als onze praktijkapparatuur. Halve foto's moeten gebruiken is echt niet handig, als we voor diagnose ook hele foto's kunnen gebruiken, want op halve foto's missen we wel degelijk informatie die we liever niet missen.
Kortom, er zijn genoeg situaties, waarbij op de praktijk staan, een stuk kwaliteitsbeheersing is.
TIJDINDICATIE
Bij kreupelheidsonderzoek met zeer duidelijke indicaties, kan het vooronderzoek dus heel kort zijn. Zijn deze vager, dan is vooronderzoek nodig om efficiency en effectiviteit te bewaken.
Slechts incidenteel zullen we het onderzoek moeten verdelen over twee dagen, om onderzoek echt helemaal goed af te ronden.
Lastig detail kan zijn dat het paard stijf begint en in de loop van het onderzoek heel snel beter gaat lopen. Daardoor zouden we informatie kunnen gaan missen. Als dat blijkt, kunnen we besluiten de volgende dag direct specifieker op een plek voor en na reactie verdoving te gaan beoordelen, op de praktijk zijn wachtboxen of we rijden naar stal.
Een andere situatie kan zijn, dat het niet altijd voldoende scherp werkt, om na een verdoving direct exact dat zelfde gebied via echo te onderzoeken. Die exactere beeldvorming is wel belangrijk, want bij blessures willen we graag een volledig totaal scherpe beginopname hebben, omdat deze als referentiepunt dient.
Als we het niet kunnen af ronden is er de keuze het paard op onze kliniek een nachtje te laten logeren in een hele grote, schone wachtbox. Wat we in praktijk ook vaak doen, is een eventueel laatste gedeelte via mobiele echografie op stal af ronden, mits de omstandigheden op stal daar natuurlijk goed voor zijn.
Waar mogelijk ronden we het onderzoek altijd dezelfde dag af. Alleen als het kwaliteit omhoog kan drukken kunnen we soms dus voorstellen even korte pauze in te lassen.
VERDER BEHANDELEN KAN MEESTAL OP STAL
Volgen er nog eventuele nabehandelingen met injecties dan kunnen deze meestal ook mobiel, gewoon op stal, gegeven worden. Echter, bij PRP injecties en stamcel injecties werken we zelden mobiel, want bij hoge nauwkeurigheid is een absoluut stil staan in een stand, twee tochtvrije kamers naast elkaar in verband met het klaarmaken van PRP en geen storing van buitenaf, geen overdadige luxe. Ook bij shockwave werken we niet mobiel. Alle overige behandelingen kunnen wel mobiel.
Een tweede of derde echo om een bestaande blessure te monitoren, doen we vaak wel weer gewoon op stal.
Waar volledig noodzakelijk, kan bijna alles mobiel. Maar we bewaken voor je, dat dit nooit ten koste gaat van de veiligheid, kwaliteit en nauwkeurigheid.
VERDERE ZORG
Naast therapie en/of een eventueel revalidatietraject zijn soms aanvullende maatregelen nodig ter verbetering van de belasting, te denken valt aan bijvoorbeeld specifiek beslag of frequenter hoefonderhoud. Wij hebben gelukkig genoeg hele goede smeden in de buurt en onderhouden goede contacten met diverse hoefsmeden. Als je eigen hoefsmid alle ervaring heeft met speciaal beslag kan deze direct contact met ons opnemen zodat we de bevindingen en een eventueel specifiekere aanpak rechtstreeks kunnen doorspreken. Je hoeft wat ons betreft bij een blessure dus zeker niet gelijk naar een andere smid, als je zelf al een goede smid hebt.
Door de volledigheid in onze achtergrond met paarden kunnen we met uw andere helpers zoals uw therapeut, instructeur of zadelmaker, inhoudelijk goed op niveau overleggen, om samen het paard weer zo goed mogelijk op weg helpen.
We hopen dat via deze pagina duidelijk geworden is uit welke elementen kreupelheidsonderzoek kan bestaan en waarom het ene kreupelheidsonderzoek een half uur duurt en het andere wat langer omdat halve informatie uiteindelijk niet efficienter zal werken.