HOEFBEVANGEN
Alle paarden kunnen plotseling hoefbevangen worden, niet alleen pony's maar ook sportpaarden. Helaas is dat niet altijd te voorkomen.
Hoefbevangenheid is voor het paard een zeer serieuze aandoening. Hier zetten we nog wat informatie over dit onderwerp op een rijtje.
WAT ZIJN EERSTE SIGNALEN VAN HOEFBEVANGENHEID?
Er zijn meerdere signalen, die overigens niet allemaal samen aanwezig hoeven te zijn.
- Het paard lijkt minder te willen lopen of kan ook iets stijver, voorzichtiger gaan lopen.
- Soms voelen de hoeven opeens warm aan
- Je kunt misschien in de kootholte een kloppend bloedvat voelen
- De kroonrand kan drukgevoeliger zijn
- Het paard wordt soms opeens lastiger met het geven van een voetje of het wil niet opzij, omdat het liever niet op de andere voet wil staan
- Veranderingen in de hoef (de reden leggen we verderop in de tekst verder uit)
- Soms gaat het paard "vreemd" staan. Het probeert zo de ergste pijn te ontwijken.
HOEFBEVANGENHEID IN EEN ERG PIJNLIJK STADIUM
Het paard kan bij zware pijn, soms ook een zeer typische houding gaan aannemen om te proberen de pijnlijke hoeven te ontlasten. In dit geval worden de voorbenen naar voren gestrekt en het gewicht verplaatst.
VOOR EN/OF ACHTERBENEN?
Hoefbevangenheid komt met name voor aan de voorste hoeven.
Tevens komt het regelmatig voor dat alle vier de benen zijn aangedaan. Hoefbevangenheid uitsluitend aan de achterbenen, komt slechts zelden voor, maar het kan wel. Dan gaat het nog verder naar achteren staan. Wat ook voor komt, is dat het andere achterbeen een andere kwaal heeft en het andere achterbeen bevangen wordt.
OOK WARMBLOEDPAARDEN
Koudbloedige rassen en pony's zijn zeker gemiddeld veel gevoeliger voor hoefbevangenheid, dan warmbloedige paarden. Waarom dit zo is, weet men nog niet exact.
Helaas wordt daarom vaak gedacht dat hoefbevangenheid louter een ponyziekte is. Maar ook bij warmbloedpaarden, kunnen de signalen zich dus gaan openbaren.
EXTRA ALERT BIJ ZIEKTE, KREUPELHEID OF FORS OVERGEWICHT
Is een pony of paard ziek of kreupel? Dan is het niet overdreven extra alert zijn op het ontstaan van signalen van hoefbevangenheid.
Vervolgens is overgewicht een reden alert te zijn. Voor paarden is overgewicht helaas gemiddeld riskanter, dan voor mensen, omdat vette paarden echt veel sneller bevangen zijn dan mooi slanke paarden.
Zeker onder de koudbloeden, zien we dat deze soms heel snel te vet worden. Ook in de dressuursport zien we helaas ook veel paarden, die gewoon echt veel te vet zijn, omdat ze te veel voer krijgen in verhouding tot de intensiteit van het werk. Veel te vet is helaas risicoverhogend.
We zien dat bij "gezonde voeding" eigenaren veel over details praten, terwijl men bergen hooi voert, als remedie tegen mogelijke maagzweren. Echter, de beste remedie tegen kwalen, is balans in de totale voeding en beweging. Gelukkig zien we nu in praktijk dat op dit punt ook al veel progressie gemaakt wordt. Dat helpt zeker!
Meer dan 50% van de paarden met hoefbevangenheid, blijkt PPID te hebben. Naast problemen zoals EMS is ook PPID een echte aanjager voor hoefbevangenheid.
Door het behandelen en monitoren van PPID (verstoring hormonen), krijgen veel paarden alsnog een oplossing geboden tegen het vormen van sterke pijn in hoeven.
Onder deze linkel staat nog meer informatie over PPID.
HOEFBEVANGENHEID IS EEN SPOEDGEVAL
Een vermoeden op acute hoefbevangenheid is iets dat niet lang kan wachten. Bel daarom op het spoednummer.
Het hoefbevangen paard heeft een doorbloedingsprobleem in de hoef, dat tot onherstelbare schade kan leiden.
Alhoewel de mogelijkheden om deze reactieketen te doorbreken niet altijd gelijk zijn, -de exacte redenen hiervoor zijn nog onbeantwoorde wetenschappelijke vraagstukken-, nemen in het algemeen de kansen op volledig herstel zeer sterk toe, als behandeling in een zo vroeg mogelijk stadium opgestart wordt.
WAT IS ER GAANDE IN DE HOEF?
Er is een ontregeling in de doorbloeding van de ondervoet.
Deze ontregeling ontstaat door abnormaal hoge concentraties giftige stoffen (endotoxinen) en ontstekingsmediatoren in het bloed.
De oorzaak ligt dus zeker niet altijd in de hoef zelf, maar het heeft daar wel zijn effect.
Om de gevolgen in beeld te brengen, volgt hier een eenvoudige situatiebeschrijving van hetgeen gebeurt in de binnenkant van de hoef. We laten onnodige details achterwege, het doel van deze pagina is immers zo goed mogelijk bij te dragen aan voldoende beeldvorming bij de verzorger(s) van het paard.
In de hoef bevindt zich het hoefbeen, het onderste botje in een paardenbeen.
Over dat hoefbeen zit de hoeflederhuid met lamellen. Deze lamellen grijpen in de lamellen die aan de binnenkant van de hoef zitten, vergelijkbaar met klittenband.
De lamellenverbinding is het sterkst in het toongedeelte, dat is het gedeelte aan de voorkant van de hoef.
Aan de binnenkant van de hoef is deze verbinding te zien als een witte lijn, net binnen de draagrand.
Tevens is er een strekpees en een buigpees. Het lijkt op een anatomieplaatje dat deze pezen de stand van het hoefbeen volledig bepalen, maar zou men een pees doorsnijden dan blijft het hoefbeen via de lamellenverbinding gewoon op zijn plaats zitten. Men zegt ook wel: het paard staat niet in de hoef maar hangt via lamellen aan de wand!
De voorzijde van het hoefbeen verloopt bij een gezond paard parallel aan de voorzijde van de hoornwand. Door de ontregelde bloedtoevoer gaat deze verbinding met de hoef dus ontsteken. De kern van bevangenheid komt via zwelling waardoor de wandlederhuidplaatjes en hoornwandplaatjes elkaar gaan loslaten.
Deze zwelling is zeer pijnlijk, de druk kan immers nergens weg.
Het loslaten tussen de lamellen is een onherstelbare beschadiging, doch groeit af, net als een losse nagel. De groei is gemiddeld (!) ongeveer een milimeter per week. Dat is dus tergend langzaam.
Echter, via het gewicht van het paard kan het hoefbeen ook gaan zinken. Omdat de trekkracht van de buigpees toch iets groter is dan de trekkracht van de strekpees, krijgt het hoefbeen doorgaans de neiging te gaan kantelen. Het paard krijgt meer druk op de zool en dat doet zeer, het zal kort en snel gewicht willen verplaatsen. In een zeer vervelend geval kan zelfs een zoolbreuk optreden.
De snelheid waarmee kanteling verloopt kan sterk varieren.
De mate van kanteling van het hoefbeen, is een maat voor de ernst van de hoefbevangenheid. Maar de dikte van de zool is natuurlijk ook belangrijk als er veel druk op komt.
Via een röntgenfoto zien we veel duidelijker, in welke mate het hoefbeen is verzakt of gekanteld en hoe dik de zool is. Dat vormt natuurlijk informatie voor de voortgang.
ANDERE MOGELIJKE AANWIJZIGEN IN DE HOEF
Na enige groei van de hoef wordt bij het hoeven krabben een bredere witte lijn zichtbaar, al dan niet met bloedingen er in.
Ook het hebben van een losse wand kan een aanwijzing zijn dat een paard bevangen is.
Als gevolg van kanteling en verstoorde hoefaangroei KAN ook de voorzijde van de hoef holler worden en ringvorming waarneembaar zijn.
Ringen kunnen overigens ook ontstaan bij groeiveranderingen (bijv verandering in voeding). In dit geval zijn de ringen overal even breed. Bij hoefbevangenheid worden de ringen richting verzenen toe duidelijk breder, omdat in de verzenen snellere groei gaat plaatsvinden dan in de teen. Men noemt dit divergerende ringen.
VAN ACUUT NAAR CHRONISCH?
Hoefbevangenheid kan acuut optreden (met heftige verschijnselen) of al chronisch aanwezig zijn. Door acute hoefbevangenheid snel te behandelen willen we zoveel mogelijk beschadiging voorkomen en de kansen dat chronische aanwezigheid volgt, zoveel mogelijk terug gaan dringen.
Overigens kan hoefbevangenheid zich soms ook meer sluipend ontwikkelen, bij constatering is er dan al een chronische vorm. Ook in dit proces kunnen weer acute verergeringen optreden.
VERZORGING IN DE ACUTE FASE
Na het stellen van de diagnose kunnen we medicijnen voorschrijven om de doorbloeding in de hoef te bevorderen, de ontsteking te remmen en de pijn te stillen.
Daarbij zit ook verzorgingsadvies, probeer zo goed mogelijk de tips uit te voeren. Laat u zich door niets of niemand verkeerd beinvloeden, -wij lezen op internet en facebook veel onzin, dus u waarschijnlijk ook- maar blijf doen wat gedaan moet worden. Een bevangen paard zit namelijk echt in een zware risicozone, het is belangrijk hogere gevoeligheid voor hoefbevangenheid niet te gaan onderschatten.
De hoefsmid heeft een belangrijke taak. Afhankelijk van de situatie kan soms voldoende resultaat bereikt worden met bekappen, soms zien we liever speciaal beslag. Het verkrijgen en behouden van een goede stand via zeer regelmatig onderhoud, was al belangrijk. Het wordt nu extra belangrijk.
Omdat er veel informatie op u af komt, krijgt u natuurlijk nog een overzicht van alle handelingen in overzicht op papier. Bij vragen belt je ons gewoon weer op, want het is heel belangrijk dat bij de verdere verzorging alles heel duidelijk is.
We zagen helaas niet alle, maar wel vele bevangen paarden via de nodige maatregelen, gelukkig alsnog heel oud worden. Het is wel natuurlijk zeer belangrijk altijd oprecht naar het paard te blijven, als er te veel problemen in de hoef zijn wordt toch moeten blijven leven voor het gemoed van je eigenaar, natuurlijk een ongewenste vorm van dierenleed. Daar zit niemand op te wachten.
PROBLEEMGROEPEN HOEFBEVANGENHEID
Hoefbevangenheid openbaart zich dus in de hoef, maar de oorzaak is meestal een chemische ontregeling.
De meest voorkomende oorzaak zijn stoornissen in het maag-darmstelsel door een te hoog suikergehalte. Niet ieder paard is hier gevoelig voor, sommige paarden zijn zeer gevoelig voor suiker.
Ook kunnen bij bepaalde problemen afvalproducten in de bloedsomloop komen (bijv hoge koorts, koliek, baarmoederontsteking, bepaalde medicijnen).
Komt na het veulenen een nageboorte niet binnen twee uur af, bel dan op het spoednummer, ook midden in de nacht! Als iemand nog denkt dat dat overdreven is, laat deze dan deze pagina lezen. Een hoefbevangen merrie met een veulen aan de voet, is namelijk verre van fijn.
Andere oorzaken zijn bepaalde medicijnen of ziekten zoals PPID en EMS. PPID is zelfs een hele grote veroorzaker van hoefbevangenheid. Lees via deze link meer over PPID.
Ook is duidelijk dat bij kreupelheid zonder in zet van medicatie, toch ook sneller hoefbevangenheid ontstaat. Zet het paard bij kreupelheid, minder bewegen, voor de zekerheid altijd gelijk terug in voeropname.
HET BELANG VAN ADEQUATE DIPLOMA'S
NO FEET NO HORSE. Is een eeuwenoude uitspraak. Thans is dat natuurlijk niet opeens heel anders, een paard is nog steeds een paard.
Toch denkt men tegenwoordig soms, dat ingrijpen in de stand van een paard geen echt serieus vak meer hoeft te zijn. Men denkt nu dat na het volgen van een leuke webinar en/of een driedaagse cursus het gelijk een goed idee is, een centje bij te pikken en zelfs ook andermans paarden te gaan beoordelen EN ZELFS ingrijpend te behandelen.
Zo een paard laat ons dan vervolgens weer zien dat dit bepaald niet beter gaat werken. Wij zagen inmiddels resultaten, die werkelijk tenenkrommend pijnlijk voor een altijd staand en lopend paard zijn.
Ons advies kan inmiddels niet anders meer zijn, te benadrukken dat het echt veel wijzer is, iets grotere veranderingen in een hoef liever ECHT ALLEEN door te laten voeren door mensen die begrijpen dat dit een echt vak is en geen hobby.
MAATREGELEN TEGEN HOEFBEVANGENHEID
Het nadeel is dat paarden die ooit bevangen zijn geweest, altijd een grotere gevoeligheid voor de ziekte hebben ontwikkeld. Blijf dit paard altijd een stukje extra "bewaking" geven, ook al lijkt het al langer geleden, de gevoeligheid is er.
Dus voor gezonde paarden geldt: voorkomen is hier echt veel beter dan genezen want schade kan uiteindelijk te groot worden.
Overgewicht of gewoon slecht bekappen en PPID lijken in praktijk verreweg de grootste dragers te zijn voor bevangenheid. Overgewicht onstaat soms snel maar vaker geleidelijk, dus het valt de eigenaar die het paard dagelijks ziet, niet altijd op tijd op. Houdt het gewicht eenvoudig met een lintje in de gaten, zie gewicht meten.
GEEN EIWITVERGIFTIGING
Vroeger dacht men dat hoefbevangenheid voornamelijk een eiwitvergiftiging was. Dat bracht met zich mee, dan men dacht dat als de paarden op kort gras staan, dit een goede maatregel was.
Terwijl op kort gras staan, al snel een hoger risico op problemen kan geven.
FRUCTAAN
Via onderzoek is zeer duidelijk geworden dat niet de eiwitten, maar de makkelijk verteerbare suikers en dan vooral de component fructaan de boosdoeners vormen.
Geeft men een paard drie dagen achter elkaar een zeer hoge dosering fructaan dan wordt hij met grote zekerheid bevangen. Bij te veel snel verteerbare suikers is er een verkeerde selectie op de bacterieflorie in de blindedarm. De zuurvormende bacterievormen groeien het snelst en zorgen voor een zuurder milieu. Hierdoor kan de darmwand ziek worden en vervolgens toxines doorlaten via het bloed.
Melasse en granen kan veel suiker en zetmeel bevatten. Maar vergeet niet, ook in hooi, stro kan heel veel suiker zitten! Langdurig onbeperkt ongetest veel te suikerrijk hooi eten, vindt menig paard heerlijk, maar een gevoelig paard kan hier uiteindelijk niet tegen op. Als hij de nieuwe partij opeens veel lekkerder gaat vinden en opeens extra stevig gaat bewaken, dan is dit zeker iets om even uit te zoeken via een testje.
Het is zeker bij gevoelige paarden zaak de snel verteerbare suikers zo veel mogelijk in de voeding terug te dringen. In de winter is dit makkelijker. Is het paard erg gevoelig, dan helpt het hooi langere tijd (6 uur!) laten weken altijd bij terugdringing van fructaangehalte. In die tijd week je echter ook de voedingsstoffen er uit, dus is een supplement nodig. In plaats van hooi weken is het handiger meer specifiek hooi te kopen. Lees ook onze pagina over voeding.
Bij intensieve weidegang wordt de controle op inname van suikers veel lastiger. Fructaan zit in gras, vraag is dus wanneer fructaangehaltes hoger worden. Gezond gras, dat regelmaat kent in de groei, scoort lager in fructaan dan gestresst gras. Juist kort gras, gras op slecht bemeste grond of raaigras bevat meer fructaan en minder ruwe celstof. Koude, droogte, overbegrazing, kort maaien en gebrek aan voeding en water zijn allemaal vormen van stress die de fructaanconcentratie in het gras doen toenemen. Goed verzorgd paardengras heeft dus in het algemeen een veel lager fructaangehalte.
Er zijn meerdere factoren die het gehaalte fructaan bepalen. Het fructaangehalte wordt vervolgens tevens beïnvloed door temperatuursverschillen en zonlicht, waardoor een land met gras dat laag in fructaan staat toch hoge waardes kan krijgen. Dit heeft ook gevolgen voor het hooi. Vraag waar en wanneer het gemaait is. Is er hoge gevoeligheid voor bevangenheid, dat geeft een test van het hooi iets meer zekerheid.
MAXIMALISEREN CONTROLE
Bij chronisch bevangen paarden of paarden in risicogroepen (PPID-waarden, EMS) kunt u de wei echter beter gaan vervangen door een paddock met zand en hooi dat weinig fructaan bevat, want dit geeft in praktijk uiteindelijk gewoon de hoogste mate van controle. Dan zijn ze ook lekker buiten.
Let dan op dat u dan het hooi niet in het zand legt, maar in een bak/hooizak. Gebruik een slowfeeder in een bak, zodat hooi echt niet in het zand kan komen en zandkoliek de pret gaat bederven.
Misschien vormt het anders houden even gedoe, maar een blij en gezond paard is zo een grote beloning, dat het de moeite vaak waard is.
ONGUNSTIGE GRAASTIJDEN
Blijft hij wel op het land, dan zijn er dus graastijden die minder gunstig zijn voor een gevoelig paard. De algehele richtlijnen zijn:
Koude is stress in het gras. Als de temperatuur ’s nachts rond of onder het vriespunt is (geweest) blijft het risico de hele dag hoger.
Op een zonnige dag waarbij de temperatuur onder de 15°C blijft is het risico tevens hoger.
Bij warmer zonnig weer is de beste graastijd ‘s nachts en ‘s ochtends.
Bij warmer bewolkt weer is de beste graastijd ‘s middags en ‘s avonds.
Als er toch een paddock naast het weiland is, geeft dat voor een chronisch bevangen paard al snel een veiligere leefomgeving. Helaas is een het paard soms gevoeliger voor balansverstoringen, dan ons allen lief is. Geukkig kunnen we in veel gevallen, die balans dan toch weer gaan verbeteren.
Er is zelfs gewerkt aan een fructaan index. We vinden het een leuk bedacht hulpmiddel maar onthou wel dat deze alleen een zeer globale benadering op basis van het weer geeft, terwijl er dus veel meer factoren in de grasmat kunnen spelen.