Bij thermografie zet een kleine camera temperatuurverschillen om in beeld. Dat kan in een huis zijn, maar bijvoorbeeld ook de huid zijn of een zadelkussen.
Wij hebben dit hulpmiddel terdege onderzocht op de mogelijke inzetbaarheid. Erica heeft haar certificaat voor het beoordelen en maken van rapporten in 2011 gehaald (ICETD, van paardenservice thermografie). Deze cursus was echter niet opgezet door een dierenarts. Hans heeft hier in dezelfde periode ook een cursus over gevolgd, die wel opgezet was, via een amerikaanse dierenarts. We hebben ook zelf een camera en hier een periode heel veel aanvullende opnames mee gemaakt.
Het maken van een volledige opname duurt 2 uur, dan staat het hele paard er op en kan links en rechts goed vergeleken worden. Maar ook kan er natuurlijk een opname gemaakt worden van een verdacht gebied, als het paard al bij ons in de stand staat. Dat duurt ongeveer 5 minuten. De camera is ook lekker klein en mobiel.
WAT KUNNEN WE ER MEE?
Thermografie bestaat dus ook al heel erg lang, maar maakte in de afgelopen tijd, nooit een grote doorbraak als "echt" onderzoeksmiddel. Niet bij manueel therapeuten en ook niet in paardenartsenpraktijken. Tevens niet bij grote paardenartsenpraktijken met heel veel assistentie, die onder goede begeleiding, natuurlijk ook kunnen leren, deze opnamen te gaan leren maken. Zo zou een relatief goedkoop prachtig hulpmiddel ontstaan, die ons zou helpen eenvoudiger of completere diagnoses te stellen.
De reden is niet, dat wij niet makkelijker willen werken of goedkopere hulpapparatuur willen gebruiken. Integendeel, wij gebruiken voor het stellen van volledige diagnoses verschillende soorten hulpapparatuur, die toegevoegde waarde kan vormen. Dat kan een hand zijn, een verdovingsprikje, een sensor of iets duurder, een echoapparaat enz.
We gebruiken alles wat toegevoegde waarde kan geven, tot betere diagnoses te komen of kosten van onderzoek terug te dringen. Waarbij deze twee factoren echter niet uit balans mogen gaan. Want zodra het gaat om het welzijn van paarden, kan kwaliteit in diagnosestelling niet opeens ondergeschikt gezet worden.
Vervolgens geldt dan dat thermografie ons niet direct in staat stelt, daadwerkelijk sneller of goedkoper alle juiste diagnoses te stellen. Warmteverschillen via de huid, ontstaan door heel veel invloeden en zeggen helaas niet veel over de werkelijke problemen in de diepte. Een rode vlek op het hoofd op de thermografiecamera zegt gelukkig niet altijd iets over daadwerkelijke aanwezigheid van hoofdpijn en er hoeft gelukkig ook geen hersentumor te zijn. Vervolgonderzoek naar de exacte omvang van de tumor, zal dit ook kunnen aan tonen.
Het kan echter ook zijn, dat er wel pijn is -met alle mogelijke oorzaken-, die dan niet zichtbaar wordt op thermografisch totaalonderzoek. Dat is natuurlijk nog veel vervelender. Want gaat de thermograaf dan een probleem in de enkel aanwijzen, die wellicht meer druk verwerkt omdat de belasting iets af wijkt door draaiing in de rug, dan zal de arts niet heel blij zijn met de aanvullende sturing via thermografie. Want vervolgens mag de arts dan uitleggen, waarom hij in de enkel echt niets bijzonders ziet, op de vervolgapparatuur en hij of zij "niets kan vinden".
Als men bij vage klachten louter vraagt om lukraak beeldvorming op grond van huidtemperatuur, wordt de kans iets te vinden in een heel groot paard, aanzienlijk kleiner gemaakt. Op een goed beeld kun je echter niet altijd fijn paardrijden.
Dat is de reden dat mensen voor gezondheidscontroles of bij serieuze, nog onduidelijke problemen, niet gelijk allemaal eerst massaal naar de thermograaf gaan. Het maakt vervolgtrajecten heel erg tricky. Artsen leren als eerste, echt ontzettend voorzichting te zijn, met de menselijke neiging te snel in conclusies te willen springen. Simpelweg omdat alle betrokkenen in het vervolgonderzoek anders, keihard door realiteit in verder onderzoek maar zeker ook in behandeltrajecten, worden afgestrafd.
REDENEN VOOR ONDERZOEK
Vervolgens laat niemand zijn paard voortdurend voor de fun bij een arts onderzoeken, vaak is er een reden. Dit kan preventief zijn of bijsturend.
In beide gevallen is het altijd beter, te gaan beginnen met bewegingsonderzoek. Zeker als je de beweging of het gedrag van je paard problemen geeft, dan vinden wij het beter te beginnen met gebruik van andere middelen. Dat zijn handen, bewegingstesten, opname via sensoren op harde volte, locale verdoving (we kunnen steeds meer zeer locale verdovingen zetten) en nauwkeurige metingen van reactie. Je wilt bij problemen altijd eerst weten, of er afwijking in beweging is en zo veel mogelijk ook in de diepte zoeken, naar aanwezigheid van pijn.
Deze onderzoeken worden steeds nauwkeuriger. We kunnen tot op de centimeter af lezen, hoe het paard exact beweegt en zijn beweging veranderen gaat. Heeft het paard onbelast nergens pijn en loopt het dan wel goed, dan kunnen we in een rijtest verbeterpunten zien. Dan gaan we dit eerlijk vertellen en bijsturing in gang zetten. We kunnen vervolgens niet alleen zien, maar ook tot in de centimeter verifieren, of het paard na behandeling en aanpassingen, daadwerkelijk beter of slechter ging lopen.
UITLEZEN EN BENUTTEN RAPPORTEN
Wil je toch heel graag een compleet thermografierapport, dan kun je deze elders laten maken. Dat hoeft geen paardenarts te zijn, want iedereen kan dit leren. Als je zeker weet dat het onder de juiste voorwaarden gemaakt is, kunnen wij dit dus ook "uitlezen" en uiteraard meenemen in onderzoek.
Maar wij vinden dit dus geen vervanger van andere onderzoeksmethoden. Want dan gaan we dus per definitie altijd te snel belanden in a-concrete diagnoses en dat kan de opzet niet zijn.
Wel kunnen we het meenemen voor wat het is: een stukje aanvullende informatie, met de nodige specifieke bijzonderheden.
VOORWAARDEN ONDERZOEK
Wilt u thermografie gaan laten inzetten, dan is het belangrijk een aantal dingen te weten.
Om foto's op zinvolle wijze mee te kunnen nemen in de overwegingen, zijn er veel voorwaarden aan het onderzoek:
Betreft het een totaalonderzoek van het gehele paard (45 foto's), dan komt het er op neer dat de beoordelaar het paard zijn linkerhelft en rechterhelft gaat vergelijken op bijzondere, afwijkende verschillen. Want er zijn uiteraard altijd verschillen tussen links en rechts, omdat nagenoeg alle paarden assymetrisch zijn.
De omstandigheden, de camerainstellingen, cameragebruik en het op de juiste wijze aanpassen van alle (!) foto's, zijn heel belangrijk. Bij verkeerde temperatuurschalen krijgen we een vertekend beeld. Niet ieder paard heeft exact dezelfde basistemperatuur en deze kan sterk beinvloed worden door omgevingsfactoren zoals wind, zon, beweging, griep enz. Ook haarlengteverschillen, bijvoorbeeld door wrijving van dekens of scheren, geven andere warmte door.
Een goed thermografisch onderzoek is dan ook verbonden aan een aantal voorwaarden. Zo moet thermografie ALTIJD plaatsvinden in een volledige wind/tochtvrije ruimte, zonder direct zonlicht en op een harde rechte ondergrond. (De temperatuur houden we graag tussen de 5 en 20 graden.) In de winter betekent dit dat onderzoek moet gebeuren in een opgewarmde ruimte, waar geen zonlicht naar binnenkomt. Het paard moet droog zijn zonder vuil/modder. Geen sprays of smeersels op het paard. Dekens, transportbeschermers en bandages verwijderen minimaal 2 uur voor het onderzoek en 2 uur van tevoren de laatste borstel en knuffel over het paard. Bij een totaalonderzoek moeten dan manen en staart al zijn opgestoken.
Zo krijgt het onderwerp thermografie als hulpzoekmiddel, de plaats die het daadwerkelijk verdient.