Close Menu
Spoed? Bel 06 55 37 00 00 Op spoednummer geen APP/SMS (doorgeschakeld)
Geen spoed? Bel dan tijdens spreekuur
Ma t/m vr van 8.00 - 9.00 uur: 0252-534340

Atrose paard

Atrose bij het paard

Heeft je paard atrose, dan wil je natuurlijk goed begrijpen wat dat is en vooral weten hoe je er het beste mee om kunt gaan. Na de diagnose volgt natuurlijk veel specifieke uitleg. Ook maakten we deze algemene pagina , we laten nog eens stap voor stap zien wat een gewricht exact is, wat er gebeurt in het kraakbeen en wat belangrijk is bij de omgang met atrose. 

 

Kraakbeen verzachting

Artrose is een aandoening die het kraakbeen tussen de gewrichten aantast. Het kraakbeen dat tussen botten ligt wordt zachter en dunner. Het bot gaat reageren met extra aanmaak van bot. Het gevolg is dat het gewricht minder goed kan gaan bewegen.

Veel mensen denken dat een skelet ouder moet zijn om artrose te ontwikkelen en artrose dan een vorm van slijtage is. Alhoewel artrose wel meer bij oudere paarden voorkomt, kan het zeker ook bij jonge paarden voorkomen.

Is er geen aanwijsbare oorzaak dan noemt men het primaire artrose. Dat kan op iedere leeftijd optreden, ook op jongere leeftijd. Men denkt van primaire artrose dat er een erfelijke component meespeelt. Secundaire artrose kan ook op iedere leeftijd voorkomen maar de atrose heeft dan een duidelijke oorzaak in het verleden. Het volgt dan op eerdere beschadiging van het gewrichtskraakbeen door bijvoorbeeld een breuk (fractuur), operatie of te lang uitgestelde operatie, erfelijke afwijking (zoals dysplasie waarbij het gewricht niet goed aangelegd is) of een ontsteking van het gewricht. Secundaire artrose kan ook ontstaan door abnormale belasting van het gewricht.

 

Gradaties

De ontwikkeling van artrose, komt in zeer verschillende gradaties voor. Een paard met artrose kan nog altijd een fijn bewegend paard zijn, zolang de atrose nog niet ver gevorderd is. Als de afbraak tijdig stopt, blijven klachten beperkt. We zien gelukkig veel vaker milde artrose dan zeer ernstige. Bij zeer ernstige artrose is het effect op kwaliteit van leven zeer groot, waarbij we als mensen niet moeten vergeten dat een paard van nature wil staan.

 

Diagnose

Doorgaans vinden we artrose in halsgewrichten of benen (hoef, kogel enz) bij een keuring of vinden we het bij gericht onderzoek, als er klachten in het gebied zijn. Dan zien we het op sommige plekken beter met behulp van röntgenfoto’s, op andere plekken beter via echografie.

 

Meer over het gewricht

Een verbinding tussen twee botten is een gewricht. Er zijn verschillende soorten gewrichten, maar de botten van een gewricht kunnen eigenlijk maar op drie manieren aan elkaar bevestigd zijn.

Fibreuze gewrichten.

Het verbindende weefsel is sterk vezelig en lijkt erg op bot zelf. Zo kunnen de botten van fibreuze gewrichten slechts heel weinig ten opzichte van elkaar bewegen – denk bijvoorbeeld aan tanden in het kaakbeen.

Cartilagineuze gewrichten.

De botten zitten aan elkaar vast met kraakbeen en deze zijn al iets beweeglijker.

De synoviale gewrichten.

Dan zijn botten verbonden via vliezen (die ook veel extra hulp krijgen van banden en spieren). Zo kunnen botten veel meer bewegingen met elkaar maken. De botten zelf liggen dan in een holte met gewrichtssmeer (synoviale vloeistof). Op het uiteinde van de botten bevindt zich een gladde laag kraakbeen. Dit soort kraakbeen krijgt echter geen voeding meer via de bloedvaatjes, maar via de interactie met synovia. Daarom is er bij beschadiging van dit kraakbeen ook niet het snelle herstel, dat we anders wel hebben.

Een synoviaal gewricht bestaat dus uit meer componenten:

een gewrichtskapsel

met synoviaalvloeistof die de ruimte in het gewricht tussen de kop en de kom opvult, voor smering zorgt en voeding van kraakbeen

met synoviaalmembraan die de gewrichtsvloeistoffen reguleert

met collaterale ligamenten (banden) die zijdelingse bewegingen van botten moeten verhinderen

 

 

MEER OVER KRAAKBEEN in synoviaal gewricht

Kraakbeen bekleedt dus de oppervlakte van de twee bot-uiteinden. Het is stijver en minder flexibel dan een spier, maar niet zo hard als het bot zelf. Zo kan kraakbeen de wrijving tussen de bewegende delen van de gewrichten beter opvangen, zonder het omliggende weefsel stuk te maken. 

 

Hyalien en fibreus kraakbeen

Normaal zit er hyalien kraakbeen op de bot-uiteinden van de gewrichten, glasachtig kraakbeen. Het heeft een blauwachtig-melkachtige kleur en is een beetje doorschijnend. Hyalien kraakbeen moet echt spiegelglad zijn, zodat de gewrichtsuiteinden die veel beweging hebben, voortdurend soepel over elkaar kunnen bewegen.

Bij artrose kan het hyalien kraakbeen tot op het bot versleten zijn. Dan kan er nog fibreus kraakbeen gevormd worden. Dit vermindert weliswaar de pijn, maar gaat niet de vloeiende functie in vullen, die nodig is voor soepel gebruik van het gewricht.

Kun je hyalien kraakbeen op de foto zien?

Hyalien kraakbeen bevat heel veel water, dus kan het niet zichtbaar worden gemaakt op een röntgenfoto. Toch kan een foto wel informatie geven over de conditie van het kraakbeen. Als het kraakbeen namelijk al voor een deel is afgesleten, dan komen de beide gewichtsdelen namelijk iets dichter op elkaar te liggen. Dit is op een röntgenfoto te zien.

Op deze foto kun je zien dat dat ver kan gaan, hier is nauwelijks nog een spleet te zien. 

 

Opbouw van hyalienkraakbeen

 

Het hyalien kraakbeen is normaal opgebouwd uit vier lagen die geleidelijk overgaan in bot.

Hyalien kraakbeen bevat minder dan 5 procent kraakbeencellen of chondrocyten. Deze leggen een raamwerk van collageenvezels aan. Deze vezels zijn spiraalvorming in elkaar geweven en hebben in alle vier de lagen van het kraakbeen steeds een andere richting en onderlinge verbinding. Hierdoor ontstaat toch een sterke structuur.

De bovenste laag is enigszins vervormbaar, zodat er geen schade ontstaat als hierop krachten worden uitgeoefend. De volgende kraakbeenlagen worden steviger, zodat ze een schokdempende werking hebben. De diepste kraakbeenlaag bestaat uit de stevigste collageenvezels. Onder het ‘echte’ kraakbeen bevindt zich nog een laag kalkrijk kraakbeen. Dit vormt de overgang naar het onderliggende bot.

In dit ingenieuze kraakbeenraamwerk zitten proteoglycanen. Deze grote moleculen worden ook door de kraakbeencellen gemaakt en willen graag water aan zich binden, zodat ze op kunnen zwellen. Dat zwellen van proteoglycanen maakt het kraakbeen gladder en sterker.

De proteoglycanen zelf zijn opgebouwd uit Glycosaminoglycanen, waaronder Chondroïtinesulfaat, Keratansulfaat en Hyaluronzuur. Deze laatste substantie speelt ook een rol bij de smering van het kraakbeen.

Atrose als proces

Door verschillende redenen kan het relatieve gehalte aan collageenvezels toenemen en de hoeveelheid water neemt af. Zo kan bij een ongeval het kraakbeen plotseling beschadigd raken. Bij kleine beschadigingen kan eventueel nog reparatie plaatsvinden. Maar als de schade aan het kraakbeenoppervlak iets groter is, dan is de kans op herstel vrijwel uitgesloten. Er is dan artrose.

Het lichaam reageert dan met ontsteking. De ontstekingsenzymen breken echter ook de smerende synoviaalvloeistof af, die daardoor dunner wordt en minder voeding aan het kraakbeen geeft. De proteoglycanen gaan verloren en de collageenstrengen verliezen hun onderlinge verband, waardoor het gewrichtskraakbeen het vermogen verliest het water, dat nodig is voor de smering, vast te houden.

Het zachter worden van het kraakbeen stimuleert het verder ontstaan van beschadigingen en ontstekingen. Het toenemen van de ontstekingsenzymen resulteert in verdere afbraak van de synoviaalvloeistof, wat weer zorgt voor meer schade aan het gewrichtskraakbeen.

Wanneer ontsteking niet wordt onderkend, kan veel meer degeneratie optreden, omdat de ontstekingsreactie het verlies van proteoglycanen en collageen aanwakkert. Uiteindelijk kan het kraakbeen scheuren of geheel verdwijnen en kan het bot gaan reageren door randjes te vormen. Dit is een pijnlijk en vergevorderd stadium van osteoarthrose.

 

Oorzaken

Atrose is dus een mogelijk gevolg van allerlei factoren, zoals erfelijkheid (ziekte), gebruik, zeer afwijkende stand, botbeschadigingen die niet goed genezen en zwakke gewrichtsbanden. Het gevolg is natuurlijk afhankelijk van oorzaak en ernst van het proces. Met mildere artrose kunnen paarden nog een prima leven leiden. Met zware artrose neemt levenskwaliteit sterk af.

 

Beweging

Sommige paarden laten een afwijking zien in de manier van bewegen: het dier toont stijf totdat het opgewarmd is en/of maakt (tijdelijk) kortere passen. Zeker bij zwelling is het zaak iets te gaan ondernemen.

Bij atrose willen we veelal zo snel mogelijk blijven bewegen. Dat is anders dan bij bijvoorbeeld een peesblessure, waar we in de eerste fase even korte tijd beweging iets terugschroeven zodat weefsel weer stap voor stap kan opbouwen. Omdat niet alle kreupelheidsoorzaken dezelfde herstelroutes hebben, is het belangrijk een goede diagnogse te hebben.

 

Diagnose artrose

Bij beweging is een goede warming-up en cooling down en echt aandacht voor de spieren nu nog belangrijker, dan dat het normaal al is. Het opstellen van een trainingsschema is belangrijk zodat je weet dat beweging niet te veel wisselend is. Vermijd bij een paard met artrose ruw en ongelijk terrein. Een te harde bodem geeft te weinig demping en een te zachte bodem kan overmatig doorbuigen van de gewrichten in de hand werken.

Is er overgewicht, dan heeft het paard daar nog meer last van dan normaal, dan is het extra goed dat serieus aan te gaan pakken.

 

Valt er iets te behandelen?

Stamceltherapie bij beginnende atrose is zeker de overweging waard.

Als atrose al verder ontwikkeld is, is ten alle tijde het doel de ontsteking – en dus pijn – te verminderen, waardoor de kans op verdere gewrichtsschade wordt beperkt en het paard weer rustig kan gaan bewegen. Deze maatregelen zijn gericht op comfortabeler leven met artrose.

De juiste behandeling voor een individueel geval van artrose hangt af van de oorzaak en de ontstane ernst van het probleem. Behandeling is gericht op het stoppen of afremmen van de ontstekingscyclus, het verlichten van de pijn, het verminderen van de stijfheid en het zoveel mogelijk ondersteunen van de vorming van nieuw kraakbeen.

 

Behandeling via injecties

Bij behandeling van de artrose zelf hebben we diverse opties. Bij beginnende atrose is stamceltherapie een goede optie.

Vervolgens doen we ook therapieën met lichaamseigen (zie bijvoorbeeld IRAP pagina) of lichaamsvreemde stoffen. Het voordeel van lichaamsvreemde stoffen ten opzichte van lichaamseigen stoffen is veelal de prijs, het nadeel van lichaamsvreemde stoffen is dat ze lichaamsvreemd zijn en op lange termijn zelfs weer extra schade kunnen geven. Het voordeel van IRAP is dat het lichaamseigen is en zo ontstekingsremmend en regeneratief werkt.

Corticosteroïden en NSAIDs (niet steroïdale ontstekingsremmers) kunnen wel bijdragen aan een behandeling van artrose, maar werken anders. Zit het paard in de wedstrijdsport dan is ook belangrijk te weten dat deze op de dopinglijsten staan.

Wat ook beschikbaar is, zijn injecties die u zelf kunt geven via de spier. Die werken toch veel gerichter dan een supplement door het voer.

 

Oraal

Er zijn een kleine 100 (!) verschillende orale supplementen op de markt, die zijn samengesteld om de gewrichten van het paard te ondersteunen. Een plaatsen van pakkend marketinglabel, is helaas nog altijd makkelijker dan het maken van effectief werkzame stoffen is. Het is jammer, maar bij supplementen is de effectiviteit nog altijd niet royaal bewezen. Wilt u toch een supplement voeren, overleg dan even welke stoffen u gaat in zetten. Geen enkel supplement kan natuurlijk tegen het belang van de beweging op.

 

Via beweging !

Een paard moet veel beweging krijgen, maar niet worden overbelast. Je wilt de synoviaalvloeistof-productie stimuleren door lichte beweging en de balans in het gewricht zo goed mogelijk houden door spieren en banden rondom het gebruik van het gewricht zo goed mogelijk in balans te brengen. Veel kleine beetjes, in de zomer weidegang, in de winter is even extra bewegen echt heel goed. Kou en vocht zijn lastiger te verwerken voor een paard met atrose, houdt daar rekening mee. Soms kan het handig zijn hulp van anderen in te schakelen, iedere dag even extra wandelen met liefhebbers, is erg goed.

 

Is balans te verbeteren?

Net als mensen, kregen paarden van nature ook niet allemaal dezelfde ideale lichaamshouding mee. Via de smid, meer manuele spierondersteunende behandelingen, goede voeding en meer op de confirmatie gerichte training kan soms de externe druk op gewrichten dus nog wat af nemen. Bij artrose kan dat verlichting geven.

 

What’s in the name?

Humaan wordt er natuurlijk ook veel gezocht naar middelen om atrose te remmen, omdat atrose veel voorkomend is. Bij beginnende atrose is er nu stamceltherapie.

Heel veel mensen kennen wel een paard met atrose. Het is echter altijd belangrijk te onthouden dat er bij artrose zoveel verschillende oorzaken en gradaties zijn,  dat vergelijken met een ander paard met atrose niet altijd heel veel zin heeft.